Stedenpolitiek en stadsplanning in de Lage Landen (12de-13de eeuw)
OverzichtHet merendeel van de steden in Nederland en België is binnen een kort tijdsbestek ontstaan. In de twaalfde en dertiende eeuw werd een groot aantal plaatsen tot stad. Zo telden de Lage Landen omstreeks 1300 niet alleen grotere steden als Brugge, Gent, Brussel, Leuven, 's-Hertogenbosch, Nijmegen, Deventer, Utrecht, Dordrecht en Middelburg maar ook vele kleine steden als Nieuwpoort, Damme, Geldenaken, Eindhoven, Doetinchem, Lochem, Ommen, Vreeland en Geertuidenberg. Pas vanaf de negentiende eeuw kwamen er weer nieuwe steden bij.
Vanuit een veelzijdig perspectief belicht dit boek de totstandkoming en het verspreidingspatroon van een groot aantal steden in de middeleeuwen en de motieven die hieraan ten grondslag liggen. Aan de hand van onder meer oude stadsplattegronden en speciaal voor dit boek gemaakte kaarten, beschrijft de auteur hoe de verschillende landsheren steden creëerden als instrument voor de politieke organisatie van hun gebied. De rol van de graven van Vlaanderen en Holland, de hertogen van Brabant, bisschoppen van Utrecht en de graven van Gelre komt hierbij nadrukkelijk aan de orde. Het boek werpt een nieuw licht op een periode in de stedenbouw, die te lang als 'stoffig' werd beschouwd. Het stedenpatroon waarvoor de basis werd gelegd in de middeleeuwen, maakt onlosmakelijk deel uit van ons hedendaags cultuurlandschap en is cultuurhistorisch van grote betekenis.