Brieven aan Daan Maltha 28-5-1943 - 5-4-1944
Tijdens de Duitse bezetting duikt Arie Kleijwegt onder. Eerst in Friesland, ergens vlak bij Beetsterzwaag en later bij een predikant in de stad van de Apparatenfabriek, Eindhoven. Gedurende de periode 28 mei 1943 tot en met 5 april 1944 onderhoudt Kleijwegt een briefwisseling met Daan Maltha. De post die hij van hem krijgt, loopt via de Handelskamer waar zijn vader werkt. Zo houdt Kleijwegt zich op de hoogte van het dagelijks leven in het Rotterdam waaruit hij moest vertrekken.
Uit zijn brieven aan Daan Maltha komt Kleijwegt naar voren als een jonge man, die zelfs in die moeilijke bezettingsjaren oog blijft houden voor de mensen en dingen om hem heen; iemand die vol zit met idealen en plannen voor de toekomst, iemand die nadenkt over de bevrijding, zijn bevrijding; de 'bevrijding van de jeugd die Maltha liever aanduidt als 'het verlies van de jeugd Hij is veranderd. Tineke, zijn verloren liefde, maar ook zijn nieuwe omgeving Eindhoven, spelen daarin een rol. Kleijwegt schrijft: 'Ik moet bekennen, ik leef door velerlei oorzaken in een heel andere wereld dan vroeger. Dat merk ik het duidelijkst wanneer ik door zo'n brief van jou weer met mijn oude ik geconfronteerd wordt.