Tjies
TJIES is de bijnaam en troetelnaam van het eerste vuurwapen dat de pur sang Indische jongen in handen kreeg bij het verlaten van de lagere school en zijn intrede in de maatschappij als 'hoger burger'. Al is deze Tjies, de cal. 22, het kleinste vuurwapen, het is een dodelijk wapen. Met leven en dood in zijn hand is er voor de opgroeiende jongeling geen leven meer met 'mooie praatjes', en hoe ongelooflijk het ook schijnt voor de ethisch denkende stadsmens, het leven wordt juist subtieler. Hardheid maakt plaats voor gehardheid, wreedheid voor barmhartigheid, met de macht om te doden leert de jongeman leven te sparen. Er is een hemelsbreed karakterverschil tussen de jongeman in de stad, levend met bibliotheken en abattoirs, en de jongeman in de natuur als kwetsbare enkeling met sobere behoeften, sobere eisen, maar hoogst fysieke en morele efficiency.
Met de Tjies leert de ontwakende mens wat leven in werkelijkheid is. Uit dankbaarheid voor het voorrecht dit leven te hebben mogen meemaken, noemde de schrijver deze bundel Tjies.