J. van Oudshoorn 1876-1933
OverzichtWam de Moor kwam pas in 1958 als tweeëntwintigjarige in aanraking met het werk van Van Oudshoorn via een verramsjte bundel. Doolhof der zinnen en De fantast vormden voor hem het begin van een leesfascinatie. Hij werd onder meer getroffen door de paradoxale manier waarop Van Oudshoorn schreef over de seksualiteit op een beeldrijk verhullende manier zoals men die uit de literatuur van die dagen niet kende. De Moor besloot op zoek te gaan naar achtergronden en wordingsgeschiedenis van dit uitzonderlijke auteurschap. Het werden drieëntwintig jaren waarin hij met Van Oudshoorn/Feijlbrief heeft geleefd. Hij is degene geweest die het literaire reveil voor Van Oudshoorn werk heeft bewerkstelligd.
De grote lijn van deze biografie van Van Oudshoorn, het pseudoniem J. K. Feijlbrief, wordt bepaald door de gebeurtenissen in het leven van de ambtenaar-schrijver. Tot die gebeurtenissen worden in de eerste plaats de verschijningen van de successievelijke titels gerekend. De Moor heeft gezocht naar een synthese van tekstanalyse en biografisch detail. In de hoofdstukken die 'excursies' worden genoemd gaat De Moor uitvoerig in op de titels van Van Oudshoorn volgens de regels der kunst in de moderne literatuurwetenschap. De lezers die deze uiteenzettingen te specialistisch vinden kunnen, zonder de draad van het verhaal te missen, deze excursies overslaan. De conclusies zijn namelijk in de biografie verwerkt. Het boek is daardoor een model geworden van literaire biografie zoals er zeker na de oorlog in ons land geen tweede is verschenen.