Het fascisme en de nieuwe vrijheid
OverzichtHet fascisme en de nieuwe vrijheid hoort tot het kleine aantal klassieken in de Nederlandse politieke literatuur. Het is een werkelijk politiek boek, dus geen vermomd geloofstractaat, geen getuigenis, geen snel verouderende, in wetenschappelijk jargon gestelde verhandeling; het is een lange, consequent volgehouden proeve van politieke essayistiek, op zijn minst van hetzelfde niveau als opstellen van bijvoorbeeld Daniel BelI of Raymond Aron.
In dit boek wordt o.a. gezegd dat het niet voldoende is, een vroom gezicht en goede bedoelingen te hebben voor wie zich tegen een verwerpelijke ideologie en een daaruit voortvloeiend systeem als het fascisme verklaart. Iedere tegenstander valt pas met succes te bestrijden als men onderzocht heeft, van binnen uit heeft leren begrijpen, wat zijn sterke kanten zijn, waaraan hij zijn onmiskenbare aantrekkingskracht te danken heeft. Zonder dit realisme wordt ieder idealisme tot een vrijblijvende, veel belovende en ten slotte niets gevende fraze.
Schrijven over politiek is een vak. Het vergt de kennis van de feiten en de rijpheid van de ervaring op grond waarvan het verstand de analyse maakt; maar het kan niet zonder de moed tot het uitspreken van conclusies. Ook die moed is in dit boek in, ruime mate aanwezig.
Meer dan veertig jaar nadat de eerste druk verscheen, is Het fascisme en de nieuwe vrijheid nog een modern boek. Het heeft zijn nut voor wie zich verdiept in de geschiedenis. Het bevat, door de ontwikkeling van zijn betoog, een les in politiek denken. En in zijn visie op de waarde en zwakte van de westerse democratie is het tot op de dag van vandaag behartenswaardige lectuur gebleven.