Tafereelen uit het oud-joodsche familieleven
MORITZ OPPENHEIM werd in Hanau geboren en stamde uit een welgesteld orthodox-joods gezin. Over zijn geboortejaar lopen de gegevens uiteen. Volgens rabbijn Hoofien - auteur van de inleiding en bijschriften bij Tafereelen uit het oud-joodsche familieleven - werd Oppenheim in december 1799 geboren. Ook de Encyclopedia Judaica noemt 1799 als geboortejaar. Maar in een nawoord bij Oppenheims - postuum gepubliceerde - autobiografische Erinnerungen vermeldt de uitgever, dat Moritz Oppenheim op 7 of 8 januari 1800 werd geboren.
Als kind kreeg Oppenheim gedegen joods onderricht, vervolgens bezocht hij het gymnasium terwijl hij tegelijkertijd lessen aan de tekenacademie volgde. Zijn teken- en schildersopleiding zette hij voort in Frankfort, München, Parijs en Rome. Tijdens zijn verblijf in het buitenland kwam hij in contact met telgen uit de Rothschild-familie, die schilderijen van hem aanschaften en opdrachten voor portretten gaven. De band met deze beroemde familie zou door de jaren heen blijven bestaan, hetgeen Oppenheim de bijnaam bezorgde van: ,de schilder van de Rothschilds, de Rothschild onder de schilders'.
Na zijn vestiging in Frankfort (1825) kreeg hij steeds meer bekendheid. De grote Goethe toonde zijn waardering door er bij de Hertog van Weimar op aan te dringen, dat Oppenheim de eretitel ,professor' zou krijgen. In 1833 maakte Oppenheim het eerste werk uit de latere collectie doeken over het oud-joodse familieleven, in casu het werk ,,de terugkeer van de joodse vrijwilliger". Oppenheim heeft verschillende versies gemaakt van de taferelen, die uiteindelijk resulteerden in twintig schilderijen. In 1866 verscheen een album met foto's van zes schilderstukken, in de loop der jaren werden albums met foto's van meerdere schilderijen gepubliceerd en in 1882 - kort na het overlijden van Oppenheim - werd de gehele collectie bijeengebracht in een verzamelband. In datzelfde jaar werd in Nederland het boek Tafereelen uit het oud-joodsche familieleven gepubliceerd, met een inleiding en bijschriften door rabbijn Hoofien.