Land van Dommel en Aa

Het eerste jaarboek van de ,,Heemkundige Studiekring Kempenland" bedoelt te zijn een neerslag der bestudering van
onderwerpen, die betrekking hebben op het ontstaan en de groei van het Brabantse land en den Brabantsen mens, en wel speciaal van Eindhoven en omgeving. Onze studiekring heeft niet allereerst een wetenschappelijk doel. Dit drukt evenzeer zijn stempel op de inhoud als op de vorm van het jaarboek. Wij wensen immers in brede kring belangstelling te wekken voor eigen volk en eigen streek, door het houden van studieavonden, lezingen, excursies en tentoonstellingen, door het doen uitgeven van een jaarboek. Allen die heemkunde beoefenen op de terreinen van bouwkunst, taal- en letterkunde, van muziek en toneel, van flora en fauna, van volksgebruiken en volkskunst, willen wij verenigen.

Op het regionaal plan werkende, maar zonder overschatting van eigen waarden, trachten wij een juist inzicht en een rechtmatige waardering te verwerven. Wij wensen de band met het oude niet te breken, maar zien tevens de noodzakelijkheden van heden en toekomst. Hoe zouden we anders willen leven en streven in een stad en streek als Eindhoven en omgeving. Wij willen bovendien waken voor de schoonheid van Kempenland. Met deze doeleinden voor ogen ontstond in het najaar van 1944 onze studiekring. Aanvankelijk was het een groepje jonge mensen, totdat, midden 1945, het aantal uitgroeide tot een vijftigtal actieve leden.

Gedurende het eerste jaar kwamen wij ongeveer maandelijks bijeen voor een lezing uit eigen kring: over Brabantse spreekwoorden, over Kempische torens, over volksgeneeskunde, Kempische volksgebruiken en over de Sint Jan te
's-Hertogenbosch. Een biologische excursie maakten wij in de omgeving van Waalre en gezamenlijk bezochten wij de abdij van Postel, vanwaar de ,,Witheren" de Kempen hebben gekerstend. Aan het werk en het leven van den Brabantsen journalist Uri Nooteboom, die kort na de bevrijding sneuvelde, werd een avond vol piëteit gewijd.

Met dit jaarboek hopen wij velen te bereiken buiten onze kring. Wellicht wekt het ook bredere belangstelling voor de geschiedenis van Eindhoven, voor het Brabantse landschap, voor den mens en de uitingen van zijn cultuur. Graaf maar in de bodem, lees maar in de historie, houd maar van uw volk, want hoe dieper gij graaft, hoe beter gij weet, hoe vuriger gij uw land bemint, des te heiliger zult gij verzekerd blijven van de plechtige ernst: de Kempen, ze zijn van God. In die geest bouwen wij verder aan breder kennis en hoger waardering; in die geest beoefenen wij heemkunde, met liefde en bezieling.

Van harte danken wij de beide redacteuren en den uitgever. Onder hun leiding werd het jaarboek innerlijk en uiterlijk verzorgd, zodat het groeide tot een uitgave, zoals deze nu voor ons ligt.

J. M. RENDERS, Voorzitter