Proeven van eigen cultuur - Vijfenzeventig jaar Katholieke Universiteit Nijmegen 1923-1998
OverzichtDe Katholieke Universiteit Nijmegen werd in 1923 gesticht als de 'kroon op het werk' van de katholieke emancipatie. Haar grondleggers koesterden hooggestemde ambities. Zij was bedoeld als katholiek centrum van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, als opleidingsinstituut voor katholieke academici ter aanzuivering van intellectuele tekorten die mede oorzaak waren van de achterstand van de katholieken in middelbare en hogere maatschappelijke posities. Tevens was zij voorbestemd als kweekplaats van een Eigen kultuur, aldus de eerste rector magnificus Jos. Schrijnen Alleen door een eigen universiteit zou "katholiek Nederland volwassen worden, om des te krachtiger, maar ook des te vruchtbaarder, zijn aandeel in de nationale kultuurtaak te kunnen volbrengen". Geen bleke assimilatie dus, maar integratie in de Nederlandse samenleving met handhaving van eigen kleur.
Maar konden deze ambities wel worden bevredigd? Bestond er geen onoverbrugbare kloof tussen het traditionele katholicisme en de moderne wetenschap? De grondleggers van de universiteit voelden zich gebonden aan de leerstellingen van het christelijk geloof waarvan zij de katholieke kerk als draagster erkenden, aldus het Reglement van 1923. Vanaf de jaren zestig echter kregen ontzuiling en secularisatie onvermijdelijk hun weerslag op de universiteit. Toen de zuil begon te wankelen, kon de 'kroon' niet onbeweeglijk in de lucht blijven hangen. De centrale vraag in deze studie luidt, of en hoe de Katholieke Universiteit de tegenspraak tussen geloof en rede, tussen katholicisme en moderne wetenschap, in de loop van haar vijfenzeventigjarig bestaan heeft opgelost.