Een vriend aan het Tobameer
OverzichtWiecher Hulst maakte na 1972 tien lange reizen door Indonesië. Altijd begonnen die op dezelfde plek: Danau Toba, het heilige meer van de Bataks in Noord-Sumatra. Daar woonde zijn vriend Messin, die voor hem de verpersoonlijking was geworden van veel wat hem aan Indonesië bond. Juist toen hij opnieuw naar Indonesië wilde vertrekken, hoorde de schrijver dat Messin was overleden. Hij ging op pad om dit boek te schrijven, 'maar het zou niet hetzelfde zijn als vroeger. Zonder Messin was Indonesië een ander land geworden'. Tijdens zijn speurtocht door dat andere land kwam Hulst zijn oude vriend voortdurend tegen. Op reis met de oude Deli Spoorweg, in een boomstam-kano op het Tobameer, in het modderige oerwoud van Siberut, in de hete heksenketel van Jakarta,ja zelfs tijdens een gesprek met een inlichtingenagent, overal was Messin in de buurt.
Hulst ontmoette arme boeren, projectontwikkelaars, vakbondsactivisten, spionnen, pseudo-revolutionairen, betjakrijders, hoeren, generaals en de beroemde schrijver Pramoedya Ananta Toer. Ten slotte besloot hij boven op de sissende en rokende vulkaan Anak Krakatau terug te keren naar het Tobameer. Daar kwam hij opnieuw zijn vriend tegen. 'Hij was er. Niet op de tugu, maar hier. Aan dit meer zou hij altijd blijven.'