H.J. Friedericy - Verzameld werk
OverzichtIn de nacht van 22 op 23 december 1962 overleed H. J. Friedericy in Londen, waar hij als ambassaderaad voor pers- en culturele zaken werkzaam was. Het was de laatste standplaats in een carrière die bepaald indrukwekkend genoemd kan worden. Friedericy was aanvankelijk bestuursambtenaar in het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij in 1946 assistent-resident was, en na de soevereiniteitsoverdracht kwam hij in de Nederlandse diplomatieke dienst. Nu, ruim twintig jaar na zijn dood, is Friedericy vooral van belang als schrijver van vier boeken, die behoren tot het beste wat er aan Indische bellettrie is gepubliceerd. Bij de verschijning van zijn boeken werd zijn werk bijna unaniem in bewonderende termen besproken. Maar Friedericy droeg, evenals de meeste andere Indische schrijvers, het lot te schrijven over een stof die feitelijk buiten de Nederlandse gezichtskring lag. De naoorlogse beoordeling van het kolonialisme en van het huidige regime deed de rest: Friedericy dreigde vergeten te raken, een enkele Salamander-uitgave ten spijt. Toch noemde Rob Nieuwenhuys in zijn Oost-Indische Spiegel zijn werk 'van literair hoog niveau en uniek vanwege een weergaloos verteltalent'. Nieuwenhuys heeft dit Verzameld werk voorzien van een uitvoerige inleiding en een korte bio- en bibliografie.
In één band zijn hier samengebracht: De eerste etappe, dat authentieke brieffragmenten bevat van de eerste bestuurstijd van de auteur, in de jaren '20; Vorsten, vissers en boeren, waarin vijf verhalen gebundeld zijn die zich afspelen in de feodale wereld van Zuid-Celebes; De laatste generaal, een roman over Mappa, vorst van Bontorio en rond de eeuwwisseling laatste generaal aan het hof van Bone: een vrijbuiter en drinkebroer te midden van een voor ons gevoel middeleeuwse hofcultuur; en De raadsman, waarin Friedericy verslag doet van zijn ervaringen als heel jonge Toewan Petoro in Gowa naast een oudere en wijze inlandse bestuursambtenaar: zijn 'raadsman', de Toewan Anwar.