De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog deel 1, 2 en 3

Artikel 1 van 55
€ 12,00 (inclusief btw)
Het artikel is uitverkocht.

De geschiedenis van de Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog omvat meer dan de verrichtingen van het marinepersoneel, van bemanningen aan boord van schepen en vliegtuigen, van marinierseenheden. Die verrichtingen vormen zonder twijfel een boeiend verhaal en zijn dan ook reeds het onderwerp geweest van diverse publicaties die stuk voor stuk hun mérites hebben, als feitenbron, als sfeerschildering of beide.

De auteur van dit boek heeft de oorlogs-lotgevallen van de diverse eenheden der zeemacht bepaald niet verwaarloosd en brengt ten aanzien van dat aspect van de marinegeschiedenis nog niet gepubliceerde feiten en nieuwe interpretaties. Hij heeft echter ook getracht de geschiedenis van de Koninklijke Marine te relateren aan de geschiedenis van Nederland en heeft haar bovendien in een internationaal kader geplaatst. Door die brede benadering krijgen de beschreven acties een duidelijker achtergrond en valt licht op de beweegredenen die aan het beleid ten grondslag lagen. Daarmee beantwoordt dit werk aan een hoger doel, immers geschiedschrijving met deze opzet is van nut voor wie hedendaagse toestanden en ontwikkelingen wil begrijpen.

Men moet daarbij wel in het oog houden dat de historie nimmer exact herhaald wordt. Wanneer men haar bestudeert vindt men evenwel soms duidelijke analogieën met de tegenwoordige tijd en via die analogieën aanwijzingen die kunnen helpen de oorzaken en de onderlinge samenhang van de hedendaagse toestanden te doorgronden. Het werk van Bosscher laat zien dat het beleid van vooroorlogse regeringen er onveranderlijk op gericht is geweest vrede en veiligheid te verzekeren ten einde het land in vrijheid en overeenkomstig de grondwet te besturen.

De Koninklijke Marine was één van de instrumenten waarmee aan dat beleid gestalte zou worden gegeven. Hoewel men dus mocht verwachten, dat dit beleid tijdig zou worden vertaald in besluiten aangaande omvang, structuur en activiteiten van de Koninklijke Marine, is het duidelijk dat de aanzet daartoe veel te laat kwam. Tot aan de laatste jaren vlak voor het uitbreken van de oorlog hadden vele landen, zich zacht spiegelend aan elkaar, zich onthouden van het nemen van de juiste maatregelen in het licht van een dreiging waarvoor men de ogen niet open wenste te houden. Zodoende maakten tekorten aan schepen en vliegtuigen aan geallieerde zijde in het algemeen en zeker ook bij de Koninklijke Marine de oorlogvoering ter zee tot een hachelijke zaak en de koopvaardij tot een vaak hulpeloos slachtoffer. Dit lag zeker niet aan het personeel van de Koninklijke Marine. Met de aanwezige middelen heeft het gedaan wat het kon. De beschikbare eenheden, voorzover niet verouderd, konden hun taak goed aan en zijn slechts door overmacht ten onder gegaan.

Er is alle reden om de plichtsbetrachting en trouw van het personeel als voorbeeld voor ogen te houden. Wie heeft ooit beseft, dat personeel van koopvaardij en Koninklijke Marine, in percentages uitgedrukt, de categorieën van de nederlandse samenleving vormen, waarin, na joden en zigeuners, het grootste aantal slachtoffers viel? Op vele anderen, maar zeker ook op het personeel van de Koninklijke Marine in oorlogstijd, zijn van toepassing de woorden die oud-minister Van Mierlo in een magistrale rede op 5 mei 1983 sprak: 'Van hen, die wij vandaag gedenken, bewonderen en danken, kregen wij alle vrijheid, behalve die om haar prijs te geven.' Hiermee lijkt wel voldoende te zijn aangegeven waarom ik van mening ben dat dit boek de aandacht verdient niet alleen van degenen die thans binnen de Koninklijke Marine hun land dienen, en van hen die daarin zijn voorgegaan, maar van allen wie de vrijheid en onafhankelijkheid van Nederland ter harte gaat.

De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten - J.H.B. Huishof, vice-admiraal

Dit tweede deel van De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog behandelt de verrichtingen van de Koninklijke Marine in het gebied dat door Europeanen vaak wordt aangeduid als het Verre Oosten, tot 8 maart 1942, de dag waarop de Nederlandse strijdkrachten in de Indische archipel zich aan de Japanners moesten overgeven. Het bleek allerminst eenvoudig om de te behandelen stof zodanig samen te vatten dat de door de uitgever voorziene omvang niet al te zeer werd overschreden. Enkele onderwerpen die elders door competente auteurs zijn behandeld hebben daarom relatief weinig ruimte toebedeeld gekregen. Ik noem als zodanig de handelsbescherming en de verrichtingen van de Gemilitariseerde Gouvernementsmarine. Oorspronkelijk was het de opzet in dit deel het onderwerp "militairen der Zeemacht in Japanse krijgsgevangenschap" te behandelen. Uiteindelijk is besloten om zulks in deel in te doen. Daar zal men een relaas aantreffen dat strikt genomen begint binnen het chronologisch kader van dit deel: er zal namelijk onder meer aandacht besteed worden aan de lotgevallen van de opvarenden van Hr. Ms. De Ruyter en Java vanaf het ogenblik dat die schepen op 28 februari 1942 hun ondergang vonden.

Een opgave van de gebruikte bronnen en literatuur, ingericht overeenkomstig die in deel 1 en daarop aansluitend, vindt men achterin dit deel. Het komt mij juist voor er hier op te wijzen dat onder de talrijke lacunes in het bronnenmateriaal er één is die zich bijzonder pijnlijk doet gevoelen. Gegevens waaruit kan worden afgeleid hoe schout-bij-nacht Doorman na 8 december 1941 de situatie beoordeelde en welk beleid hem het meest wenselijk voorkwam zijn even fragmentarisch als schaars. Ik heb mij tot taak gesteld in dit boek zoveel mogelijk van die gegevens bijeen te brengen. Bij de interpretatie ervan heb ik gemeend, mede vanwege hun summier karakter, grote terughoudendheid te moeten betrachten.

Deel 3
In het woord vooraf bij deel 1 van dit werk vindt men gesteld dat de stof zodanig in drieën was verdeeld dat per onderdeel steeds een min of meer samenhangend geheel kon ontstaan. Ook deel 2 vertoonde deze eigenschap. De samenhang bij deel 3 is evenwel geringer dan bij de voorgaande. In dit deel wordt beschreven de activiteit van de Koninklijke Marine bij de verdediging van wat men toen officieel aanduidde als de Rijksdelen Curaçao en Suriname tussen 1939 en 1945 alsmede haar activiteiten elders van begin 1942 tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Een duidelijk hoogtepunt, zoals in deel 1 de strijd om Nederland in mei 1940 en in deel 2 de worsteling om de 'Maleise Barrière' gedurende de periode december 1941/maart 1942, ontbreekt. Evenmin is er een geografisch zwaartepunt, zoals de Europese wateren in deel 1 en de Aziatische wateren in deel 2.

De hier beschreven operaties en andere ontwikkelingen hebben zich afgespeeld op vele delen van de aardbol; in het Arctische gebied, in gematigde luchtstreken en in de Tropen. De samenhang is dan ook in hoofdzaak een chronologische en als zodanig nog een allesbehalve perfecte: het relaas betreffende Curaçao en Suriname gaat verder terug in de historie dan de overige hoofdstukken.

Dit relatieve gebrek aan samenhang heeft de taak van de auteur verzwaard en vormt mede de verklaring dat dit deel pas in 1990 verschijnt. Degenen die er zo lang op hebben moeten wachten betuig ik gaarne en van ganser harte mijn spijt daarover.
Overigens hoop ik dat uit dit deel zal blijken dat de marineleiding tot het einde van de oorlog het principe trouw is gebleven de beschikbare strijdmiddelen zo actief mogelijk tegen de vijand te gebruiken en dat dit principe haar handelen in sterke mate heeft bepaald. Men zou dit de rode draad kunnen noemen die de drie delen verbindt.

 

Winkelwagen

Geen artikelen in winkelwagen.

Om even bij stil te staan...

OOSTERBEEK
Waar de Airbornes daalden...

Oosterbeek - Verleden, heden en toekomst...

AIRBORNE
Overdenkingen

ARNHEM, GEZIEN

© 2015 - 2024 Doornweerdje | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel