Huis der Provincie Gelderland - Bouwkunst (2e-hands)

Artikel 1 van 166
€ 4,00 (inclusief btw)
Het artikel is uitverkocht.

Is het Huis der Provincie Gelderland te Arnhem een laatste teken van een vroegere tijd; een tijd, waarin het verband tussen architectuur en beeldende kunst meer vanzelfsprekend scheen? Of kan dit gebouw ook worden gezien als een teken van het leven van dit verband; heeft het een kunstzinnige waarde, die niet 'gedateerd' is, maar waar in de hedendaagse actualiteit nog op in te haken valt? De kunsthistoricus, professor dr. A.M.W.J. Hammacher kiest, enigszins aarzelend, wellicht omtrent het vaderschap van de gedachte, voor het laatste. Hij trad op als de adviseur beeldende kunsten van de bouwcommissie, hiertoe aangezocht door de architect, ir. J.J.M. Vegter. Deze ontwierp 'het Huis', in samenwerking met de ingenieurs H. Brouwer (mede-architect) en T.T. Deurvorst (interieurverzorging).

Het staat in ieder geval vast, dat het Huis der Provincie een waarde heeft, los van de tijd van zijn ontstaan. Het werd voltooid in 1954. Voor de bouw van dit provinciehuis, al voor de oorlog, was het ondanks een architect als Berlage en de academie-directeuren/kunstenaars Der Kinderen en Roland Holst bergafwaarts gegaan met de relatie tussen architectuur en beeldende kunst. En in de na-oorlogse jaren was de animo bij architecten, om met beeldende kunstenaars te werken, over het algemeen niet groot.
'Het functionalisme had flink doorgewerkt', is Hammachers verzuchting, waarmee hij bedoelt te zeggen, dat de beeldende kunst ondergeschikt geworden was en zich hoogstens op een bescheiden plaats in een zich op efficiency en functie bepalend gebouw mocht manifesteren. 'Als er al kunst aan te pas kwam', vertelt Hammacher, 'dan moest het in de lijn van de architect gebeuren,dat wil zeggen,dat de architectuur dominant bleef en de toegestane kunstuiting minimaal en liefst tot een abstractie gestileerd.'

Waarom was de gang van zaken bij het Huis der Provincie Gelderland anders en hoe is het dan wel gegaan? Bij de keuze van de architect en de formulering van diens opdracht was iets wezenlijks van de bouw eigenlijk al vormgegeven. 'We willen een kasteel terug op de Markt', kreeg Vegter te horen. Van de generatie architecten waartoe Vegter behoort, had de 'Amsterdamse School' veel invloed, de stroming, waarin elk gebouw als een kunstwerk werd opgevat, waarin functie en versiering hand in hand leken te gaan. Vegter behoorde daarentegen tot de 'Delftse School', die omstreeks 1925 was ontstaan als reactie op de Amsterdamse School. De even grote aandacht voor het exterieur als voor het interieur is kenmerkend voor beide; dit is ook bij Vegter terug te vinden. Maar de Delftse School ging in de eerste plaats uit van het functionele karakter en gebruik der materialen. Industriële ontwikkelingen speelden een grotere rol, dit in tegenstelling tot het ambachtelijk aspect van de Amsterdamse School.

In de opdracht voor het Gelderse Huis der Provincie werd gesproken over een gebouw, waarin het ambtelijk apparaat ongestoord moest kunnen werken, terwijl het tegelijkertijd een duidelijk voelbare representatieve functie zou hebben; er moest een voortdurende wisselwerking tussen overheid en burgerij mogelijk zijn. Bij de opdrachtgevers groeide daarbij, aldus Vegter in een toelichting in het maandblad Forum uit 1955 'het besef, dat bouwvormen aan de openbare weg de stenen getuigen zijn van werk en streven der bewoners'. Hiermee ontstond het verlangen, om naast, maar in samenspraak met, de bouwkunst de beeldende kunst in te schakelen, 'teneinde het koor der gezamenlijke geluiden klankvoller en zinrijker te doen zijn'.

 

Winkelwagen

Geen artikelen in winkelwagen.

Om even bij stil te staan...

OOSTERBEEK
Waar de Airbornes daalden...

Oosterbeek - Verleden, heden en toekomst...

AIRBORNE
Overdenkingen

ARNHEM, GEZIEN

© 2015 - 2024 Doornweerdje | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel