Naar de Oost! - Verhalen over vier eeuwen reizen naar Indië
'Indië is geen sprookje en geen nachtmerrie,' schreef Louis Couperus in oktober 1921, toen hij voor de derde keer oostwaarts voer. 'Wie heeft toch gezegd, dat het aan boord van een stoom-chip eentonig is?' vroeg hij zich af in zijn levendig reisverslag. Eentonig waren de passages nooit.
In 1595 vertrok de eerste Nederlandse vloot naar Indië. Sindsdien is die reis door velen gemaakt, aanvankelijk met kleine schepen van de VOC, later met zeil- en stoomschepen, vliegtuigen en zelfs per auto, kano en onderzeeër. Geleidelijk aan veranderde het karakter van het reizen van een levensgevaarlijk avontuur in een comfortabele cruise. Zo ging het ook met het vliegen: de pioniers waagden hun leven, terwijl de toerist van nu binnen één dag zijn exotische bestemming kan bereiken.
Al deze ontwikkelingen weerspiegelen zich in de literatuur: spannende reisverhalen, aangrijpende egodocumenten en romans over het lome varen, de pleisterplaatsen en de liefdesperikelen aan boord, met baren en oudgasten, met de scheepsarts en het handschoentje. In de zeer gevarieerde en rijk geïllustreerde bundel Naar de Oost! worden ze alle belicht: het jongensboek over de heroïek en tragiek van het vliegen met de 'Uiver', het scheepsjournaal van Du Perron en de naoorlogse reisverhalen.