Djokja achter de horizon

Door Henk van Maurik, ingeleid door Z. Exc. Luit.-Gen S.H. Spoor:

Het verzoek van de heer Van Maurik, zijn gebundelde front reportages en andere in Indonesië verzamelde stof van een inleidend woord te voorzien, is mij zeer welkom. Hierdoor immers wordt mij de gelegenheid geboden, om van mijn grote waardering te getuigen voor het voortreffelijke werk, dat door Van Maurik en door zovelen van zijn collega's van de Nederlandse pers, voor onze troepen in Indië is verricht.

De persmannen in Indië, die werkélijk ,,er bij" wilden zijn, hebben het in de laatste jaren niet gemakkelijk gehad. Maar zij hebben zich zelf niet gespaard. Zij zijn met onze troepen mede getrokken als een kameraad onder de wapenbroeders. Zij hebben op actie en op patrouille dezelfde vermoeienissen doorgemaakt en dezelfde gevaren doorstaan, de successen mede beleefd en de tegenslagen mede ondergaan. Zij waren inderdaad ,,er bij" en de troep was ook éénstemmig van oordeel, dat zij ,,er bij hoorden".

En dit is het grote en het waardevolle van hun reportages: zij hebben het werk van onze troepen persoonlijk gadegeslagen en geruime tijd lief en leed gedeeld met de man in het veld. Zij zijn tot oordelen bevoegd en hun woord is niet gebaseerd op een geromantiseerde voorstelling van zaken, doch zij vertellen u de werkelijkheid, de feiten van allen dag, zoals zij die hebben meegemaakt en zoals zij die met hun schrijversogen hebben gezien. Op deze wijze hebben zij met hun pen het ,.thuisfront" kunnen inlichten en mede kunnen werken om die grote vraag in Nederland te beantwoorden: hoe het nu werkelijk is.

Nu de heer Van Maurik weer tijdelijk in Nederland verblijft, wil hij zijn werk, door het te bundelen en als boek uit te geven, onder de aandacht brengen van een nog ruimere kring lezers dan alreeds is geschied. Ik ben ervan overtuigd, dat zijn boek een succes zal worden; niet slechts, omdat er in Nederland nog steeds grote vraag is naar lectuur over de troepen in Indië, maar vooral, omdat zijn werk goed en eerlijk is. Maar niet alleen, dat ik hoop dat het boek van Van Maurik een artistiek succes zal zijn, dit werk heeft nog een andere belangrijke taak te vervullen. Wij, Nederlandse militairen in Indonesië, hebben uw belangstelling en uw medeleven nodig, Nederlander in het Moederland. Wij moeten ons gedragen weten door de overtuiging, dat men in Nederland beseft wat wij hier doen, wat wij hier tot stand trachten te brengen. Wij moeten weten dat gij straks, als de ,,jongens van overzee" als gestaalde mannen van ervaring in Nederland terugkeren, gereed staat om hen met open armen te ontvangen; dat gij met vreugde en met trots hun een plaats zult aanbieden in uw samenleving in het volle besef, dat gij in uw midden weder landgenoten terugziet, die ook voor u in Indonesië een belangrijk werk hebben verricht.

Mede om deze reden juich ik het voornemen van de heer Van Maurik, zijn zo geslaagde reportages in boekvorm te doen verschijnen, van harte toe en beveel ik dit boek in een ieders belangstelling warm aan.

S. H. SPOOR, Luitenant-Generaal, Commandant van het Leger in Nederlands-Indië.