L.O.V 1910-1935 - Een idealistische meubelfabriek (2e-hands)

Artikel 1 van 113
€ 95,00 (inclusief btw)
Het artikel is uitverkocht.

De geschiedenis van de NV Oosterbeeksche Meubelfabriek Labor Omnia Vincit (LOV), is niet de geschiedenis van zo maar een meubelfabriek. Het is de geschiedenis van een fabriek die vijfentwintig jaar lang drager is geweest van een bijzondere ideologie. Een ideologie die in alle facetten van het bedrijf tot uitdrukking werd gebracht, in de bedrijfsvoering maar ook in het vormgevingsbeleid van de produkten.

De man achter deze ideologie was Gerrit Pelt J.Jzn. (1864-1956) die de vennootschap in april 1910 oprichtte en haar tot de sluiting in januari 1935 heeft geleid. Pelt behoorde tot de kleine kring van ondernemers in Nederland in de eerste helft van deze eeuw, die vanuit een 'verlicht' sociaal denken streefde naar een hogere levensstandaard voor de arbeidende klasse. Volgens haar statuten had de vennootschap een tweeledig doel: 'het maken van meubelen, met al wat daartoe in den ruimsten zin behoort en het drijven van handel daarin, alsmede het stichten en exploiteeren van woningen en instel lingen en inrichtingen voor arbeiders'. Het is een louter zakelijke formulering van een ideaal dat Pelt in 1910 in zijn eigen woorden als volgt omschreef :

'Ziehier dat streven: Door eendracht en samenwerking, door ontwikkeling van den werkman, door veredeling van het ambacht en door onvermoeiden arbeid te komen tot mooie, karaktervolle en degelijke voortbrengselen, die zullen dragen den schoonen stempel van een nieuwen tijd, den tijd van ambachtsveredeling en ambachtsbloei. Maar het streven is ook om te komen tot werkers, trots op dien naam, steunpilaren van de samenleving, ook zoo karaktervol en degelijk, dat er een kracht ten goede van hen uit zal gaan op de zwakkeren van het volk.[...] En het einddoel zal zijn: Beschaafder en gelukkiger kringen van arbeiders, waaruit de maatschappij schoonere voortbrengselen zal ontvangen dan zij in dezen dorren, slaafchen tijd te ontvangen vermag.'

Naar voorbeeld van Nederlandse en buitenlandse pioniers uit de negentiende eeuw stelde Pelt verschillende sociale en culturele voorzieningen voor zijn werknemers in en fundeerde hij zijn bedrijf op het zogenaamde co-partnership, een stelsel van winstdeling en bedrijfsmedebezit. LOV kende gunstige arbeidstijden, hoge lonen, medezeggenschap, een aantal vakantiedagen per jaar en bij ziekte een uitkering van het volledige loon. Er werden woningen voor de arbeiders gebouwd, een badinrichting en een bibliotheek. Door hen te laten delen in de winst en deze in de vorm van bedrijfsaandelen aan hen uit te reiken werden de werknemers geleidelijk aan mede-eigenaar van hun bedrijf, Op deze wijze trachtte Pelt de kloof tussen arbeid en kapitaal te overbruggen en tot een betere samenleving te komen waarin alle maatschappelijke klassen in harmonie met elkaar konden voortbestaan.

Pelts idealen met betrekking tot de vormgeving en kwaliteit van de produkten waren vanuit eenzelfde achtergrond ontstaan en sluiten aan bij de ideeën van theoretici als H.P. Berlage en anderen die al omstreeks de eeuwwisseling hadden gewezen op het sociaal-culturele belang van de nieuwe kunstnijverheid. Door het maken van smaakvolle en degelijke voorwerpen zou de arbeider weer plezier in zijn werk krijgen wat vanzelf tot een gelukkiger leven zou leiden. Bovendien zou een kunstzinnig vormgegeven produkt een positieve uitwerking hebben op het geestelijk welzijn van de gebruikers.

In dit licht bezien is het niet meer dan logisch dat Pelt samenwerking zocht met kunstenaars. Zij waren de sleutel tot een artistiek verantwoorde produktie. In de vijfentwintig jaar van haar bestaan zijn talloze architecten en meubelontwerpers bij LOV betrokken geweest, enkelen in vast dienstverband, de meesten echter als 'vrij', wij zouden nu zeggen 'freelance', medewerker. Een beschrijving van de stilistische ontwikkeling in de LOV-vormgeving tussen 1910 en 1935 is  in feite een beschrijving van de ontwikkeling van de moderne, vooroorlogse meubelkunst van Nederland in het algemeen. Vrijwel alle richtingen hebben in de LOV-collectie een plaats gehad: er zijn meubelen gemaakt in een 'rationele' aan 't Binnenhuis verwante stijl, ontwerpen die aansluiten op het 'plastische' idioom van de Amsterdamse School en meubelen die met hun veel strakkere 'kubistische' vormen representatief zijn voor de zogenaamde Haagse School. Wel moet hierbij worden aangetekend dat de voornaamste exponenten van de Amsterdamse School, zoals Kramer en De Klerk, in de lijst ontwerpers ontbreken, evenals een duidelijk avantgardistische richting als De Stijl. Vergeleken daarmee is de vormgeving van LOV gematigd modern gebleven, al was deze voor de meeste mensen nog veel te extreem.

Van een 'typische' LOV-stijl kan niet gesproken worden. Degelijkheid en kwaliteit in constructie, materiaal en afwerking zijn de eigenschappen die alle meubelen met elkaar gemeen hebben en waarmee het LOV-meubilair door het publiek dan ook vaak werd (en wordt) vereenzelvigd. Mensen die naar Oosterbeek togen om meubelen te kopen waren over het algemeen ook bekend met de ongebruikelijke, niet-kapitalistische opzet van de fabriek. In vrijwel alle brochures en andere reclame-uitgaven werd het 'bijzondere' van de fabriek onderstreept. Het is dan ook niet vreemd dat LOV-meubelen vooral hun weg vonden naar kringen van gelijkgezinden. De ontwerpen die voor deze groep het duidelijkst aansloten bij de idealen kwamen voort uit de Haagse School: sober en strak, zonder overbodige decoratie en luxe. Ze hoorden bij een progressieve levenswijze en interesse, net zoals na de Tweede Wereldoorlog de meubelen die Goed Wonen propageerde blijk gaven van een bepaalde levenshouding. Daarom zijn juist deze meubelen van ontwerpers als J.A. Muntendam bekend gebleven en is het werk van belangrijke architecten als H. Fels, J. Crouwel, J.B. van Log-hem en vele anderen in relatieve vergetelheid geraakt.

Toch is het ook juist haar idealistische opzet geweest die LOV voor veel moeilijkheden heeft geplaatst. Vooral vanuit de linkse arbeidersbonden was er aanvankelijk veel tegenwerking: modelfabrieken als LOV betekenden 'een aanslag op den klassenstrijd' en 'eene aanranding der organisaties'. Ook vanuit ondernemerszijde ondervond LOV weinig steun, maar de grootste vijand was, zoals een artikel in 1924 in de Wereldkroniek schreef 'het logge luie monster, dat publieke onverschilligheid en sleur heet'. De opvattingen over moderne binnenhuiskunst die door LOV werden uitgedragen vonden slechts bij een kleine groep mensen weerklank. Het ideaal om artistiek verantwoorde meubelen onder het bereik van de arbeidersklasse te brengen werd niet gerealiseerd. Financieel niet: zelfs de allergoedkoopste modellen bleken nog te duur voor degenen voor wie ze bedoeld waren, maar ook ideologisch niet: de eenvoud en rechtlijnigheid in vormgeving kwamen niet tegemoet aan de gemiddelde smaak van het publiek. 

Overigens is het nooit de bedoeling van Pelt geweest alleen arbeidersmeubelen te vervaardigen. En ook hier speelden, naast financiële, ideologische motieven een rol: voor zijn werknemers immers zou het op den duur geestdoodend kunnen worden, wanneer het maken van eenvoudige meubels niet werd afgewisseld door een rijker en tot ontwikkeling-dringend werk: het vervaardigen der mooiere en sierlijker voorwerpen.

Wie de geschiedenis van LOV leest bespeurt die ambivalentie in Pelts redenering wel vaker. Desondanks zal iedereen tot eenzelfde conclusie komen: Gerrit Pelt heeft met de NV Oosterbeeksche Meubelfabriek Labor Omnia Vincit een uniek bedrijf in Nederland gecreëerd en geleid.

Winkelwagen

Geen artikelen in winkelwagen.

Om even bij stil te staan...

OOSTERBEEK
Waar de Airbornes daalden...

Oosterbeek - Verleden, heden en toekomst...

AIRBORNE
Overdenkingen

ARNHEM, GEZIEN

© 2015 - 2024 Doornweerdje | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel